frameworkspecifieke

Frameworkspecifieke verwijst naar code, componenten of ontwerpen die expliciet afhankelijk zijn van een bepaald softwareframework en gebruikmaken van diens API’s, lifecycle en idiomatische patronen. Dergelijke onderdelen werken optimaal binnen dat framework, maar vereisen vaak aanpassingen bij migratie of portering. Frameworkspecifieke ontwerppatronen staan in contrast met frameworkonafhankelijke ontwerpen die op meerdere platforms of frameworks kunnen draaien.

Voorbeelden zijn te vinden in zowel frontend als backend development. In frontend kan een React-component bijvoorbeeld afhankelijk zijn van JSX en React-hooks, terwijl Angular-onderdelen gebruikmaken van decorators en het Angular dependency injection-systeem. In backend-omgevingen kan een Django-model sterk verweven zijn met Django-ORM en migrations, terwijl een meer frameworkonafhankelijk Flask-achtig patroon minder afhankelijkheden heeft van een specifieke omgeving.

Voordelen van frameworkspecifieke code zijn onder meer diepere integratie met frameworkfuncties, directe toegang tot lifecycle hooks en meestal snellere ontwikkeling binnen de gewenste omgeving. Nadelen zijn onder andere verminderde portabiliteit naar andere frameworks, verhoogd onderhoud bij wijzigingen in de API’s en een grotere kans op vendor lock-in.

Beheer en ontwerppraktijken om risico’s te beperken omvatten het gebruik van abstracties of adapters om frameworkafhankelijkheid te beperken, en het ontwerpen van losse koppeling via interfaces. Documentatie en tests moeten rekening houden met specifieke API’s en versies, en waar mogelijk frameworkneutrale lagen behouden. Zie ook frameworkonafhankelijk ontwerp en plug-in architecturen.