Home

bewegingswetten

Bewegingswetten verwijzen naar de regels die de beweging van voorwerpen beschrijven binnen de klassieke mechanica. Ze geven aan hoe krachten en impulsen beweging beïnvloeden en worden toegepast op macroscopische systemen die niet relativistisch snel bewegen. Ze vormen de basis van mechanica, techniek en natuurkunde.

De drie belangrijkste wetten zijn de eerste wet van traagheid, de tweede wet van beweging en de

Uit deze wetten volgt het concept van impuls en behoud van lineaire momentum in geïsoleerde systemen, en

Historisch werden de wetten formeel gepresenteerd door Isaac Newton in zijn Principia mathematica philosophiae naturalis (1687).

Toepassingen van de bewegingswetten zijn onder meer ontwerp van voertuigen en machines, sterren- en ruimtetechniek, sport

derde
wet
van
actie
en
reactie.
De
eerste
wet
stelt
dat
een
voorwerp
in
rust
blijft
of
in
een
rechte,
uniforme
beweging
blijft
zolang
geen
externe
kracht
erop
inwerkt.
De
tweede
wet
stelt
dat
de
versnelling
van
een
voorwerp
recht
evenredig
is
met
de
resulterende
kracht
en
omgekeerd
evenredig
met
de
massa:
F
=
m
a.
De
derde
wet
stelt
dat
voor
elke
kracht
die
een
object
op
een
tweede
uitoefent,
het
tweede
object
een
gelijke
en
tegengestelde
kracht
op
het
eerste
uitoefent.
bij
rotaties
het
behoud
van
hoekmomentum.
Daarnaast
leveren
ze
het
werk-energieprincipe
op:
de
verandering
in
kinetische
energie
van
een
voorwerp
is
gelijk
aan
het
geleverde
werk
door
de
krachten.
De
ideeën
bouwden
voort
op
het
werk
van
Galileo
Galilei
en
Christiaan
Huygens
en
werden
later
uitgebreid
door
analyses
van
Euler,
Lagrange
en
Hamilton.
en
wetenschappelijke
analyse.
Ze
zijn
geldig
in
klassieke
situaties,
maar
krijgen
beperkingen
bij
zeer
hoge
snelheden
(relativiteit)
of
op
microscopische/quantumschaal,
waar
relativistische
en
kwantummechanische
theorieën
nodig
zijn.