Home

betwijfel

Betwijfel is de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord betwijfelen. Het betekent twijfelen aan de juistheid, betrouwbaarheid of haalbaarheid van iets, of het in twijfel trekken van een bewering, plan of besluit. In de praktijk duidt het op een zekere mate van scepsis of kritisch afwegen van informatie en aannames.

Etymologie en relatie met andere termen: betwijfelen is afgeleid van twijfel, met het voorvoegsel be- dat vaak

Grammatica en voorbeelden: betwijfelen is een regelmatig vervoegd werkwoord. Voorbeelden in de tegenwoordige tijd: ik betwijfel,

Zie ook: twijfel (nomen), twijfelen, betwijfeling. In tegenstelling tot de meer algemene twijfel, verwijst betwijfelen expliciet

transitive
betekenissen
aanduidt.
Het
werkwoord
is
verwant
aan
het
zelfstandig
naamwoord
twijfel
en
aan
vormen
zoals
twijfelen
en
twijfelmoment.
In
veel
gevallen
wordt
betrouwen
en
vertrouwen
tegenstrijdig
gezien
met
het
proces
van
betwijfelen,
dat
juist
een
stap
richting
zorgvuldige
beoordeling
kan
zijn.
jij
betwijfelt,
hij
betwijfelt,
wij
betwijfelen,
jullie
betwijfelen,
zij
betwijfelen.
De
gebiedende
wijs
is
betwijfel.
Het
onvoltooid
verleden
tijd
is
bijvoorbeeld
ik
betwijfelde;
het
voltooid
deelwoord
is
betwijfeld.
Enkele
zinnen:
“Ik
betwijfel
zijn
uitleg.”
“Zij
betwijfelt
of
dit
plan
realistisch
is.”
“Het
is
verstandig
om
zijn
bewering
te
betwijfelen
totdat
er
bewijs
is.”
Het
werkwoord
wordt
vaak
gevolgd
door
een
bijzin
met
of/om/dat,
of
door
een
directe
vraagzin.
naar
de
handeling
van
twijfelen
als
werkwoord
en
bevestigt
vaak
een
actieve
houding
van
kritisch
evalueren.