beschermingsapparaat

Een beschermingsapparaat is een apparaat dat is ontworpen om mensen en/of apparatuur te beschermen tegen elektrieke of andere risico’s door bij een fout een beschermende maatregel te activeren. In de elektrotechniek betekent dit meestal het onderbreken van de stroom of het isoleren van een gedeelte van een installatie wanneer een fout optreedt, zoals overbelasting, kortsluiting of lekstroom. Beschermingsapparaten worden toegepast in huishoudelijke en industriële installaties, in machines en in processen om schade en gevaar te voorkomen.

Voorbeelden van typen beschermingsapparaten zijn onder meer zekeringen (fuses), die bij overbelasting smelten en de stroom onderbreken; automaten of stroomonderbrekers, die bij overbelasting of kortsluiting uitschakelen; en aardlekschakelaars (RCD’s), die lekstroom detecteren en bij afwijkingen de stroom uitschakelen om elektrocutie te voorkomen. Daarnaast zijn er overspanningsbeveiligingen (zoals variistors of bescherming tegen spanningspieken) en andere beveiligingsfuncties die gericht zijn op specifieke risico’s, zoals motor- of interlockbeveiliging.

De keuze en toepassing van een beschermingsapparaat hangen af van de installatie-eisen, het nominaal stroomgebied, het type fout en de gewenste coördinatie met andere beveiligingen. Beschermingsapparaten bevinden zich doorgaans in verdeelpanelen, besturingspanelen en nabij risicovolle schakelingen. Naleving van relevante normen en regelmatige test- en inspectieprocedures zijn essentieel om tijdig werking en betrouwbaarheid te garanderen.