Home

azoolresistentie

Azoolresistentie is het fenomeen waarbij schimmels minder gevoelig zijn voor azolen, een klasse antischimmelmiddelen die veelvuldig wordt gebruikt bij klinische infecties en in de landbouw. Voor azolen zoals fluconazol, itraconazol en voriconazol zijn resistente isolates bekend. In de klinische setting komen azolresistentie vooral voor bij Candida-soorten en Aspergillus fumigatus; ook Candida auris kan resistentie vertonen.

Mechanismen van azoolresistentie zijn divers. Veelvoorkomend is mutatie- of overexpressie van ERG11 (CYP51A bij sommige soorten),

Gevolgen en diagnostiek omvatten een mogelijke toename van morbiditeit en mortaliteit bij invasieve infecties door beperkte

Preventie richt zich op stewardship van antifungalia en maatregelen om blootstelling aan azolen in de landbouw

waardoor
het
doelwitenzym
minder
gevoelig
is
voor
azolen.
Daarnaast
kunnen
schimmels
effluxpompen
upreguleren
(bijv.
CDR1/CDR2,
MDR-types),
waardoor
het
medicijn
sneller
uit
de
cel
wordt
verwijderd.
Biofilmvorming
kan
de
penetratie
van
het
geneesmiddel
belemmeren
en
veranderingen
in
de
ergosterolbiosynthese-pathway
kunnen
tot
resistentie
leiden.
Bij
Aspergillus
fumigatus
is
mutatie
in
CYP51A,
vaak
in
combinatie
met
TR34/L98H,
een
bekende
milieu-gerelateerde
resistentieconfiguratie
die
door
landbouwazolen
wordt
beïnvloed.
behandelingsopties.
Diagnostiek
combineert
phenotyperende
antifungale
susceptibility
testing
volgens
CLSI/EUCAST-standaarden
met
moleculaire
testen
die
mutaties
in
ERG11/CYP51A
opsporen.
Klinisch
management
vereist
vaak
alternatieve
therapieën
op
basis
van
susceptieprofiel,
zoals
echinocandines
of
liposomale
amphotericine
B,
en
in
sommige
gevallen
wijziging
van
de
antimicrobiële
strategie.
te
verminderen,
evenals
snelle
detectie
en
isolatie
in
zorgomgevingen
om
verspreiding
van
resistente
stammen
te
beperken.