Home

acceptorimpuriteiten

Acceptorimpuriteiten, oftewel acceptor dopants, zijn dopantatomen in halfgeleiders die minder valentie-elektronen hebben dan het hostkristal. Wanneer zo’n atoom op een plaats in het kristal wordt vervangen, ontstaat een acceptorniveau in het bandgap dat net boven de valentieband ligt. Deze niveaus kunnen elektronen uit de valentieband aantrekken, waardoor gaten ontstaan en zo p-type geleiding ontstaat.

In het halfgeleidermateriaal dienen acceptors als bron van gaatjes. Door ionisatie van de acceptoren wordt een

Veelvoorkomende voorbeelden zijn boor (B), aluminium (Al), gallium (Ga) en indium (In) in silicium; in halfgeleiders

Acceptorimpuriteiten worden onderverdeeld in shallow (oppervlakkig) en deep (diep) acceptoren. Shallow acceptors hebben een kleine ionisatie-energie

Doping en compensatie spelen een rol: als donorimpuriteiten aanwezig zijn, kan compensatie optreden en raakt het

netto
hoeveelheid
positieve
lading
(gaten)
beschikbaar
voor
elektrische
geleiding.
De
Fermi-niveau
verschuift
richting
de
valentieband
bij
p-type
dosering.
De
elektrische
eigenschappen
hangen
af
van
de
concentratie
en
de
ionisatiegraad
van
de
acceptoren.
zoals
GaAs
zijn
ook
zink
(Zn),
magnesium
(Mg)
en
cadmium
(Cd)
bekende
acceptoren.
Het
type
dopant
en
de
host­materialen
bepalen
de
ionisatie-energie
van
het
acceptor-niveau,
wat
bepaalt
of
de
acceptoren
bij
kamer-
of
lagere
temperaturen
ge-ioniseerd
zijn.
en
dragen
bij
aan
significante
hole-concentraties
bij
gebruikelijke
temperaturen.
Deep
acceptors
hebben
grotere
ionisatie-energieën
en
dragen
minder
bij
aan
de
geleiding
bij
kamertemperatuur,
wat
leidt
tot
minder
efficiënte
p-type
dopering.
netto-gehalte
aan
holes
verminderd.
De
dopingsconcentratie
NA
bepaalt
samen
met
ND
de
netto
hole-concentratie,
en
de
dopingsprofielen
worden
vaak
gecontroleerd
door
warmtebehandeling
en
diffusieprocessen
tijdens
productie.