Verwarmden

Verwarmden is de verleden tijd van het werkwoord verwarmen in het Nederlands. Verwarmen betekent iets warmer maken, bijvoorbeeld door een verwarmingssysteem, een oven of een vuur te gebruiken. Verwarmden wordt gebruikt wanneer het onderwerp in het meervoud staat, zoals wij verwarmden de kamer of zij verwarmden de oven.

Etymologie en betekenis: Verwarmen is een samengesteld werkwoord met het prefix ver- en het stamwoord warm. Het woord verwarmden duidt een voltooide handeling in het verleden aan met een meervoudig onderwerp. Het participium is verwarmd en wordt gebruikt met hulpwerkwoorden zoals hebben of zijn in samengestelde tijden (bijvoorbeeld ik heb de kamer verwarmd).

Vervoeging: Verleden tijd enkelvoud: ik verwarmde, jij verwarmde, hij/zij verwarmde. Verleden tijd meervoud: wij verwarmden, jullie verwarmden, zij verwarmden. Tegenwoordige tijd: ik verwarm, jij verwarmt, hij verwarmt, wij verwarmen, jullie verwarmen, zij verwarmen. Voltooid deelwoord: verwarmd. In de voltooide tijd wordt meestal het hulpwerkwoord hebben gebruikt: ik heb de kamer verwarmd.

Gebruik en context: Verwarmden komt voor in descriptieve of narratieve teksten waarin een meervoudig onderwerp in het verleden warmte heeft gegenereerd. De term wordt ook gebruikt in technische of instructieve taal over verwarmingsprocessen en apparaten. In dagelijkse spraak ziet men vaker vormen als ik verwarmde of we hebben verwarmd, afhankelijk van de tijd en context. Verwarmden is een grammaticale vorm en niet een apart zelfstandig woord. Verwarming en verwarmd zijn verwante vormen die vaak samen voorkomen.