Home

Stijf

Stijf is een Nederlandse bijvoeglijk naamwoord met meerdere verwante betekenissen. Het belangrijkste gebruik beschrijft iets dat niet soepel kan buigen of bewegen: spieren, gewrichten of ledematen kunnen stijf aanvoelen na inspanning, kou of rust. Het kan ook betrekking hebben op voorwerpen die nauwelijks buigen, zoals stijf papier of een stijf kledingstuk. In het dagelijks taalgebruik kan stijf ook een formele, ongezellige of starre houding aanduiden.

Medisch gezien verwijst stijfheid vaak naar een klacht die verband houdt met aandoeningen zoals artritis of

Figuratief en sociaal gebruik beschrijft stijf handelen of een stijf karakter: iemand die zich streng, formeel

Etymologie en verwante woorden: stijf komt uit de Germaanse taalfamilie en heeft cognaten in verwante talen.

Parkinson.
Men
spreekt
dan
van
ochtendstijfheid
of
algemene
spier-
en
gewrichtsstijfheid.
In
zulke
context
is
stijfheid
een
belangrijk
symptoom
en
wordt
vaak
behandeld
met
oefening,
medicatie
of
therapie.
of
onbuigzaam
gedraagt.
Ook
veiligheids-
of
procedures
kunnen
als
stijf
worden
ervaren
wanneer
ze
rigide
en
bureaucratisch
zijn.
Synoniemen
zijn
hard,
rigide
en
star;
tegenhangers
zijn
soepel
en
flexibel.
Een
bekende
uitdrukking
is
stijfkop,
wat
iemand
die
koppig
en
onbuigzaam
is
kan
aanduiden.