GIwaarden

GIwaarden geven aan hoe snel koolhydraten in een voedingsmiddel de bloedsuikerspiegel laten stijgen ten opzichte van een referentiepunt, meestal glucose met een waarde van 100. De GI wordt berekend op basis van de bloedglucose-reactie na het consumeren van een portie met een vast aantal beschikbare koolhydraten (vaak 50 g) vergeleken met de referentie.

De meting gebeurt in gecontroleerde studies bij proefpersonen. Voedingsmiddelen worden geanalyseerd door de veranderingen in de bloedglucose over ongeveer twee uur te volgen en uit te drukken als een percentage van de referentie. Resultaten kunnen per persoon verschillen en zijn afhankelijk van factoren zoals rijpheid en bereidingswijze, portiegrootte en de aanwezigheid van vezels, vetten of eiwitten die de reactie beïnvloeden.

GIwaarden worden vaak gebruikt als hulpmiddel bij dieetplanning, vooral bij diabetes of insulineresistentie. Ze geven een indicatie van de snelheid van koolhydraatopname, maar houden geen rekening met portiegrootte of algehele voedingswaarde. Daarom wordt vaak ook de glycemische belasting (GL) gebruikt, die rekening houdt met zowel GI als de hoeveelheid koolhydraten per portie: GL = GI × hoeveelheid koolhydraten per portie / 100.

Voorbeelden van GI-categorieën: lage GI-voedingsmiddelen bevinden zich in groenten, peulvruchten, noten en zaden, sommige vruchten en volkorenproducten. Middelmatige GI komt voor bij sommige volkorenbroden en zilvervliesrijst. Hoge GI wordt gezien bij wit brood, aardappelen in bepaalde bereidingswijzen en veel suikerhoudende dranken.

GIwaarden kunnen variëren tussen onderzoeken en landen, en consumenten wordt aangeraden ze te gebruiken als onderdeel van een breder voedingskader in plaats van als enige maatstaf.