Home

zijnde

Zijnde is het tegenwoordig deelwoord van het werkwoord zijn in het Nederlands. Het functioneert als een participiale voorzetselvrije constructie die een toestand of omstandigheid beschrijft die geldt tegelijk met de hoofdhandeling. In praktijk wordt zijnde vooral gebruikt in formele, literaire of archaïsche taal, en minder in alledaags spraakgebruik. Een voorbeeld is: Zijnde ziek, bleef hij thuis. Hoewel grammaticaal correct, klinkt zo’n zinsconstructie vaak wat ouderwets.

Naast de participiale rol kan zijnde ook voor onregelmatige of verwante betekenissen voorkomen in oudere of

Functie en stijladviezen: in modern standaardnederlands wordt zijnde voornamelijk als formeel of literair ervaren. Voor heldere,

Samengevat is zijnde een formeel, archaïsch gerelateerd participium van zijn, met zowel grammaticale als filosofische toepassingen.

filosofische
teksten,
waar
het
begrip
als
“het
zijnde”
of
“het
bestaan”
wordt
weergegeven.
In
die
context
verschijnt
het
soms
als
zelfstandig
naamwoord,
vooral
in
uitdrukkingen
die
verwijzen
naar
bestaan
of
existentie:
het
zijnde
versus
het
niet-zijnde.
Derhalve
kan
zijnde
in
de
filosofie
als
conceptueel
terme
functioneren,
los
van
de
strikt
grammaticale
functie.
hedendaagse
communicatie
wordt
vaak
gekozen
voor
minder
archaïsche
alternatieven
zoals
“omdat”/“aangezien”
of
een
gewone
bijzin
met
“terwijl”
of
“doordat”.
Een
correct
gebruik
vereist
ook
aandacht
voor
de
plaatsing
in
de
zin,
omdat
het
de
lezing
van
de
hoofdzin
beïnvloedt.