wortelbijwerk

Wortelbijwerk verwijst naar het overgebleven materiaal dat achterblijft na de teelt en verwerking van wortelen. Het omvat schillen, loof, kromme of beschadigde wortels en ander snoeihout dat ontstaat bij oogsten, wassen, schillen, sorteren en verpakken.

Dit bijproduct wordt geproduceerd op bedrijven in de vollegrondteelt en in verwerkingseenheden zoals pakhuizen, sapfabrieken en conserveringsfaciliteiten.

Samenstelling: wortelbijwerk bevat doorgaans veel vocht en vezels; het bevat carotenoïden zoals bètacaroteen; de suikers- en mineraleninhoud varieert afhankelijk van herkomst en bewerking.

Toepassingen: het wordt vaak gebruikt als diervoer voor vee, varkens en pluimvee; het kan ook dienen als compost of bodemverbeteraar. Daarnaast kan wortelbijwerk worden toegepast in silage of via anaerobe vergisting voor biogas; bij opslag kan het gedroogd en geperst worden tot pellets.

Opslag en hantering: wortelbijwerk is vatbaar voor bederf en schimmelvorming bij nat bewaar. Drogen of in silage brengen verlengt de houdbaarheid en verbetert de haalbaarheid; transportkosten beïnvloeden de economische aantrekkelijkheid.

Regelgeving en veiligheid: het wordt over het algemeen gezien als veilig als diervoedergrondstof, maar moet voldoen aan regelgeving voor diervoeding en kwaliteitsnormen. Juiste hantering vermindert het risico op mycotoxinen.

Economische en duurzaamheidsoverwegingen: valorisatie van landbouwafval, vermindering van verwijderingskosten en bijdrage aan een circulaire economie zijn belangrijke voordelen, maar vereist infrastructuur voor verwerking en opslag.

---