vleesveeteelt

Vleesveeteelt is het deel van de veehouderij dat zich bezighoudt met de productie van rundvlees. Het omvat de fok en selectie van runderen met kenmerken voor groeisnelheid en karkaskwaliteit, en het houden en voeden van deze dieren tot zij slachtrijp zijn. In de praktijk bestaan twee hoofdroutes: kalveren uit melkveebedrijven die voor vlees worden opgefokt, en gespecialiseerde fokkers die runderen uitsluitend voor vlees fokken en grootbrengen.

Productieproces: na de opfok groeien de dieren verder op gras, maïs en krachtvoeders totdat zij het gewenste gewicht en karkaskwaliteit hebben bereikt. De duur varieert van enkele maanden tot circa twee jaar, afhankelijk van ras en systeem. Kwaliteit wordt bepaald door karkasgewicht, vetniveau en marmering, en bepaalt mede de prijs.

Rassen en genetica: Europa kent verschillende vleessoorten zoals Charolais, Limousin, Blonde d’Aquitaine, Angus en Hereford. Kruisingen met melkvee worden vaak ingezet om groeisnelheid, voeromzetting en vleeskwaliteit te verbeteren.

Dierenwelzijn en regelgeving: welzijn, transport en gezondheid staan centraal in kwaliteits- en dierwelzijnsstandaarden. Beleid en toezicht sturen bedrijfsvoering en biosecurity.

Duurzaamheid en economie: de sector werkt aan vermindering van milieu-impact (methaan, land- en watergebruik, stikstof), betere voerefficiëntie en dierengezondheid. Economisch is vleesteelt gevoelig voor voerprijzen, marktvragen en regelgeving, wat prijsvolatiliteit met zich meebrengt.

---