Home

unimodaliteit

Unimodaliteit verwijst naar het kenmerk van een functie, rij getallen of kansverdeling waarbij er precies één modus of piek is. De term wordt gebruikt in verschillende takken van de wiskunde en statistiek en kan zowel naar continue als naar discrete objecten verwijzen. Er is onderscheid tussen strikte unimodaliteit en algemene unimodaliteit: bij strikte unimodaliteit loopt de stijging naar de piek en de daling erna zonder plateaus, terwijl bij unimodaliteit ook plateaus toegestaan kunnen zijn.

Bij kans­dichten en verdelingen omschrijft unimodaliteit vaak een enkel piekpunt. Voor continue dichtheden bestaat een unimodale

Voorbeelden: de normale verdeling is unimodaal met een piek bij het gemiddelde; de exponentiële verdeling heeft

Toepassingen en samenhang: unimodaliteit is relevant bij schattingen en density estimation, waarbij aannames over de vorm

verdeling
als
er
een
punt
m
is
zodat
de
dichtheid
f(x)
niet
afneemt
tot
m
en
niet
toeneemt
na
m
(oftewel
f
is
niet
dalend
op
(-∞,
m]
en
niet
stijgend
op
[m,
∞));
bij
discrete
verdelingen
geldt:
er
bestaat
een
index
k0
zodat
p(1)
≤
…
≤
p(k0)
en
p(k0)
≥
…
≥
p(n).
Een
unimodale
verdeling
heeft
dus
één
gebied
met
hogere
kansen,
mogelijk
gevolgd
door
dalende
kansen.
Een
uniforme
verdeling
op
een
interval
heeft
geen
unieke
piek
en
wordt
doorgaans
niet
als
unimodaal
beschouwd.
een
mode
op
0
en
is
daarmee
unimodaal;
de
uniforme
verdeling
heeft
in
strikte
zin
geen
enkele
piek
en
wordt
meestal
niet
als
unimodaal
aangemerkt.
Verdelingen
met
meerdere
pieken
zijn
niet
unimodaal.
van
de
verdeling
van
invloed
zijn
op
methodekeuzes.
In
optimalisering
impliceert
unimodale
doelaturen
dat
één
lokaal
maximum
tevens
het
globale
maximum
is.
Binnen
combinatoriek
en
analyse
verschijnt
unimodale
als
eigenschap
van
reeksen
en
gegenereerde
functies,
en
log-concave
gevolgtrekkingen
impliceren
vaak
unimodaliteit.