Home

uitstraalen

Uitstraalen is een Nederlands werkwoord met twee hoofdbetrekkingen: het kan letterlijk straling uitzenden, en figuurlijk een kwaliteit of indruk uitstralen. In de letterlijke betekenis zendt een bron energie naar de omgeving, zoals de zon die licht en warmte uitstraalt, of een apparaat dat infraroodstraling uitstraalt. In het dagelijkse taalgebruik zegt men ook dat iemand een bepaalde uitstraling heeft of dat iemand vertrouwen uitstraalt.

Etymologie en wetenschappelijke context: uitstraalen is samengesteld uit uit- (naar buiten) en stralen (beam, ray). In

Figuurlijk gebruik en connotaties: in het dagelijks taalgebruik verwijst uitstraling naar iemands persona of uitstraling, zoals

de
fysica
en
techniek
verwijst
uitstraling
naar
emissie
van
straling
door
een
object:
bijvoorbeeld
zonlicht,
infraroodstraling
of
röntgenstraling.
Uitstraling
kan
continu
zijn
of
bestaan
uit
discrete
spectralijnen,
afhankelijk
van
het
bronmateriaal
en
de
temperatuur.
De
term
wordt
ook
gebruikt
voor
de
uitwisseling
van
energie
van
een
voorwerp
via
straling,
los
van
warmteoverdracht
door
geleiding
of
convectie.
een
warme,
professionele
of
zelfverzekerde
indruk.
Voorbeelden:
iemand
straalt
vertrouwen
uit;
een
product
heeft
een
aantrekkelijke
uitstraling.
De
betekenis
is
sterk
contextafhankelijk
en
kan
positief,
neutraal
of
negatief
geladen
zijn,
afhankelijk
van
wat
men
beschrijft
en
how
het
wordt
waargenomen.