toegezegd

Toegezegd is het voltooid deelwoord van het Nederlandse werkwoord toezeggen, wat beloven of garanderen betekent. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand een toezegging heeft gedaan. In de voltooide tijd vormt het bijvoorbeeld: Ik heb toegezegd dat ik morgen kom; Zij heeft toegezegd mee te helpen. Het kan ook als bijvoeglijk naamwoord voorkomen, zodat het een eigenschap of toestand beschrijft die al is afgesproken, zoals een toegezegde lening of toegezegde bedragen.

In de zinsbouw verschijnt toegezegd vaak in combinatie met een woord als komen, leveren of betalen: De sponsor heeft toegezegd het bedrag te leveren; Deelnemers hebben toegezegd aanwezig te zijn. Daarnaast wordt er in zakelijke en juridische taal vaak gesproken over een toezegging, terwijl toegezegd zelf meer een participium is; het koppelt een eerder gemaakte belofte aan een concrete consequentie of gebeurtenis. Een verwante term is de zelfstandig gebruikte toegang “toezegging”, dat een belofte of toezegging als concept aanduidt.

Etymologisch komt toegezegd uit toe- (richting/naar) en zeggen, wat samen het idee oplevert van “iets tot afspraak maken door te zeggen.” Het woord heeft een formelere of formellere connotatie dan zomaar beloven, vooral in financiële, contractuele of overheidscontexten waar een toezegging als bindend wordt opgevat. Het kan dus zowel informatief als juridisch geladen zijn, afhankelijk van de context.