tijdseenheden

Tijdseenheden zijn maateenheden die worden gebruikt om de duur of het tijdstip van gebeurtenissen uit te drukken. Ze vormen een basis voor metingen in de wetenschap en het dagelijks leven en worden in verschillende contexten toegepast, van klokken tot kalenders en timing in de informatica.

In het Internationaal Systeem van Eenheden (SI) is de seconde de basiseenheid voor tijd. Een seconde is nauwkeurig gedefinieerd als 9.192.631.770 perioden van straling van cesium-133 tussen twee hyperfine-toestanden. Afgeleide tijdseenheden zijn minuten en uren: 1 minuut bestaat uit 60 seconden; 1 uur uit 60 minuten (3600 seconden). Op kloktijd wordt de dag ingedeeld in uren, en in veel landen in een 24-uurs indeling.

Civiele tijd omvat ook langere tijdseenheden: dag (24 uur), week (7 dagen), maand en jaar. Maanden variëren in lengte en een jaar is ongeveer de tijd die de aarde nodig heeft voor een omloop rondom de zon; schrikkeljaren zorgen voor 366 dagen in een jaar. In kalender en planning staan tijdseenheden vaak centraal.

Voor precisie en computationele toepassingen bestaan er kleinere en grotere tijdseenheden: milliseconde (ms), microseconde (µs), nanoseconde (ns) en verder; in astronomische en geavanceerde berekeningen worden ook kiloseconden en megaseconden gebruikt.

Historisch gezien hanteerden veel culturen systemen met een sexagesimaal basis (60) voor uren, minuten en seconden, wat nog steeds terug te zien is in de huidige definities en conventies.