Home

sericultuur

Sericultuur, of zijdeproductie, is de teelt van zijderupsen ten behoeve van de productie van zijde. Het omvat het fokken en houden van de rupsen, het voeren met moerbeibladeren, het oogsten van cocons en het verwerken van deze cocons tot zijdevezels.

Historisch gezien speelde sericultuur een centrale rol in de economie van Oost-Azië. In China ontstond de industrie

Proces: meestal begint men met het uitbroeden van eitjes tot larven, die daarna wekenlang moerbeibladeren eten.

Soorten zijde: de dominante productie is mulberryzijde (Bombyx mori). Andere typen zijn tussarzijde (uit Antheraea-species), eri-zijde

Economisch en milieuperspectief: sericultuur is vaak kleinschalig en arbeidsintensief, met behoefte aan ruimte voor morer lie

Ontwikkelingen: moderne sericultuur gebruikt gecontroleerde klimaatomstandigheden in coconhuizen, meer genetische selectie voor ziektebestendigheid en automatisering in

eeuwen
geleden
en
verspreidde
zich
later
naar
Korea,
Japan
en
India.
Tegenwoordig
worden
de
meeste
zijden
wereldwijd
geproduceerd
in
China
en
India,
met
belangrijke
producenten
als
Uzbekistan,
Brazilië
en
Vietnam.
De
larven
spinnen
cocons,
die
verzameld
worden
en
behandeld
worden
door
te
koken
of
te
stomen
om
de
pupa
te
doden
en
de
sericine
te
verwijderen.
De
draad
uit
de
cocon
wordt
vervolgens
met
het
reelen
tot
lange
filamenten
afgewerkt,
waarna
het
filament
eventueel
wordt
degumme
of
degummert
voor
zuivere
zijde.
(Samia
cynthia
ricini)
en
muga-zijde
(Antheraea
assamensis).
bladeren
en
arbeid
voor
verzorging
van
rupsen
en
cocons.
Milieukwesties
betreffen
watervoorziening,
gebruik
van
bestrijdingsmiddelen
en
afval
uit
coconproductie.
Duurzaamheidsinitiatieven
richten
zich
op
biologische
teelt,
betere
rassen
en
efficiënter
gebruik
van
water
en
energie.
oogsten
en
reëling,
met
aandacht
voor
dierenwelzijn
en
arbeidsomstandigheden.