seizoensmatig

Seizoensmatig is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord en adverbium dat aangeeft dat iets afhankelijk is van, of bepaald wordt door, de seizoenen. Het beschrijft patronen, gebeurtenissen of verschijnselen die periodiek terugkeren volgens jaargetijden, en wordt vaak gebruikt in economische, agrarische en toeristische contexten.

Het woord is opgebouwd uit seizoen, dat verwijst naar de jaargetijden, en het achtervoegsel -matig, dat duidt op aard of wijze. Samen betekent seizoensmatig 'op een manier die met de seizoenen samenhangt'.

In de landbouw verwijst seizoensmatig naar oogstcycli en schommelingen in opbrengst door weersomstandigheden. In de detailhandel en de horeca kan de vraag seizoensmatig stijgen of dalen, bijvoorbeeld in winterseizoen of zomer.

Bedrijven houden rekening met seizoensmatige fluctuaties bij vraag, voorraad en personeelsplanning. Prijs- en promotiebeleid, arbeidscontracten en kapitaalinvesteringen worden soms aangepast aan het seizoen.

Seizoensmatig is verwant aan seizoensgebonden; het verschil is subtiel: seizoensgebonden benadrukt vaak structurele afhankelijkheid van het seizoen, terwijl seizoensmatig ook een descriptieve aanduiding van patroon kan zijn. Het woord wordt vaak in combinatie met schommelingen, patronen, of vraag gebruikt.