rotorcompressoren

Rotorcompressoren zijn positieve-dispositie machines die gas comprimeert door draaiende elementen, rotors, die interne kamers verkleinen terwijl ze in de behuizing ronddraaien. Het inlaatsel bevindt zich aan de openingen van de magazijnen tussen rotor en behuizing; na trapping wordt het volume kleiner en stijgt de druk, waarna het gas via een uitscheiding naar een opslag of leidingstelsel verdwijnt. Het compressieproces is relatief vloeiend, met minder pulsatie dan bij zuigercompressoren.

De belangrijkste ontwerpen binnen de rotorcompressoren zijn de schroefcompressoren en de roterende vlakkecompressoren. Schroefcompressoren gebruiken twee interëmmerende schroefvormige rotors met lobben die gas tussen zich vasthouden terwijl ze roteren; ze zijn doorgaans oliegevuld voor smering en afdichting en leveren een hoog en constant debiet. Roterende vlakkecompressoren zetten gas vast tussen rotor en vlakken of zuigers en kunnen ook olie- of droog (olie-vrij) uitgevoerd zijn; ze bieden vaak een compacte constructie en kunnen geschikt zijn voor lagere drukken.

Toepassingen zijn onder meer draagbare en industriële perslucht-systemen, proces- en koelmiddelcompressie, en in sommige gevallen gasvormige verwerking zoals aardgas of andere technieken in de chemische industrie. Kenmerken zoals volumetrische efficiëntie, lekverliezen, koeling en smering beïnvloeden het algehele rendement; olie-ingespoten varianten bieden goede afdichting en warmteafvoer maar kunnen olietoevoer in het gas introduceren, wat bij sommige processen ongewenst is.

Onderhoud en betrouwbaarheid richten zich op smering, koeling en afdichting van de rotoren, evenals periodieke inspectie van lagers, afdichtingen en filters. Veiligheidsoverwegingen betreffen overdrukbeveiliging en energiekosten, terwijl milieuaspecten te maken hebben met olieafscheiding en naleving van betrekking.