Home

notenbalken

Notenbalken zijn de basis van westerse muzieknotatie. Een notenbalk bestaat uit vijf parallelle lijnen met vier tussenruimtes. Noten en rusten krijgen hun toonhoogte en duur door hun positie op de balk en door bijbehorende symbolen. Buiten het bereik van de balk kunnen extra korte lijnen geplaatst worden, ledgerlijnen genoemd.

De toonhoogte op een balk wordt bepaald door de sleutel die aan het begin staat. De G-sleutel

Een notenbalk kan één melodie tonen, maar in veel muziek zijn meerdere staven nodig. Deze staven vormen

Noten en rusten krijgen hun duur via de notenwaarde en ritmische tekens; de positie op de balk

(treble)
geeft
aan
welke
lijn
G
is
en
de
F-sleutel
(bass)
bepaalt
F.
Er
bestaan
ook
C-sleutels
voor
alt-
en
tenorstemmen.
Aan
de
balk
staan
doorgaans
ook
een
toonsoort
(kruisen
en
mollen)
en
een
maat
met
tijdsverdeling;
bovendien
kunnen
dynamiek
en
articulaties
aangegeven
zijn.
samen
een
stelsel
en
worden
meestal
met
een
brace
of
haak
verbonden.
Een
pianostuk
gebruikt
bijvoorbeeld
een
twee-stavenstelsel
(rechts
en
links).
Een
orkest-
of
koorscore
heeft
meerdere
staven
voor
verschillende
instrumenten
of
stemmen.
bepaalt
de
pitch,
terwijl
de
duur
wordt
aangegeven
door
de
notenwaarde.
Het
notenbalksysteem
is
de
gangbare
standaard
in
westerse
muziek
en
kan
worden
uitgebreid
met
herhalingssymbolen,
dynamiek
en
articulatie.