kabelinvoer

Kabelinvoer is het punt waar een kabel een elektrische behuizing, kast of apparaat binnentreedt. Het doel is om de kabel veilig vast te zetten (trekontlasting), een afdichting te leveren tegen stof en vocht, en de interne bedrading te beschermen tegen mechanische belasting en milieuomstandigheden. Een goede kabelinvoer voorkomt losse contacten, beschadigde isolatie en corrosie aan de kabel en de behuizing.

Een veel voorkomende oplossing is een kabelgland, die om de buitenmantel van de kabel klemt en tegelijk een afdichting biedt. Voor kabeldoorvoeren in panelen of kasten bestaan bulkhead- of doorvoereenheden die in een gat worden gemonteerd en voorzien zijn van afdichtingen en montagestoelen. Typisch bestaan kabelinvoercomponenten uit een klem, afdichtingsring(en), een montagerand of flens en een behuizing die geschikt is voor het beoogde milieu. Materialen variëren van kunststof tot metaal, vaak met verschillende eigenschappen zoals UV-bestendigheid, corrosiebestendigheid en temperatuurbereik.

Toepassingen en eisen van kabelinvoer variëren afhankelijk van de omgeving en het toepassingsgebied. Belangrijke factoren zijn het beschermingsniveau tegen stof en water (IP-classificatie), het temperatuurbereik, de kabeldiameter en het aantal aders, evenals de compatibiliteit met de kabelisolatie en het type behuizing. In internationale en nationale normen wordt vaak verwezen naar IP-waarden volgens IEC 60529 of EN-standaarden, en naar specificaties voor kabelgland-assemblages.

Installatie en onderhoud vereisen correcte afstemming op de kabeldiameter en het aantal aders, juiste afdichtings- en klembelasting, en periodieke controle op slijtage van gaskets en corrosie. Bij beschadigde afdichtingen of kabelmantels dient vervanging plaats te vinden om de integriteit van de behuizing te waarborgen.