intervalbreedte
Intervalbreedte is de grootte van een interval, meestal de afstand tussen de bovengrens en de ondergrens. Voor een interval [a, b] is de intervalbreedte w gelijk aan w = b - a. De breedte is altijd niet-negatief en is nul wanneer a = b. In wiskunde en meetkunde verwijst dit naar de lengte van het interval op de getallenlijn.
In de statistiek komt intervalbreedte vaak voor als de breedte van een betrouwbaarheidsinterval. Als [L, U]
Enkele voorbeelden: een meetinterval [5.2, 5.8] heeft een breedte van 0.6 eenheden. Een 95% betrouwbaarheidsinterval voor
Interpreteerbaar is dat een kleinere intervalbreedte wijst op een hogere precisie of nauwkeurigheid van de schatting,