Home

infraroodzones

Infraroodzones zijn delen van het elektromagnetische spectrum met golflengten langer dan zichtbaar licht, maar korter dan microgolven. Ze zijn voor het menselijk oog onzichtbaar, maar kunnen worden waargenomen als warmte of met gespecialiseerde sensoren. Het infraroodgebied wordt vaak onderverdeeld in nabij-infrarood (NIR), kortgolfinfrarood (SWIR), middengolf-infrarood (MWIR) en langgolfinfrarood (LWIR), met elk verschillende toepassingen en kenmerken. Sommige indelingen voegen zeer lange golf- of verre-infraroodgebieden toe; de exacte grenzen verschillen per vakgebied.

Veel infraroodbanden komen overeen met atmosferische doorlaatbanden, waardoor ze geschikt zijn voor imaging en sensoren op

Toepassingen van infraroodzones zijn onder meer thermische beeldvorming (nachtzicht, gebouwinspecties, industrieel toezicht), remote sensing en astronomie,

aarde.
Voorwerpen
stralen
infraroodstraling
uit
afhankelijk
van
hun
temperatuur
(wet
van
Planck).
Bij
gebruikelijke
aardse
temperaturen
ligt
de
piek
van
de
emissie
vaak
in
het
gebied
van
ongeveer
8–12
μm,
wat
wordt
benut
in
thermische
beeldvorming.
spectroscopie
en
glasvezelcommunicatie
in
het
nabij-infrarode
gebied
rond
1,3
en
1,55
μm.
Infraroodstraling
is
niet-ioniserend,
maar
sterke
blootstelling
kan
leiden
tot
verwarming
van
weefsels,
waardoor
bij
sommige
toepassingen
veiligheidsmaatregelen
nodig
zijn.
De
technologieën
en
normen
rondom
infraroodzones
verschillen
per
industrie,
maar
wereldwijd
blijven
ze
een
essentieel
instrument
voor
detectie,
analyse
en
communicatie.