Home

hogedrukmethoden

Hogedrukmethoden zijn technieken waarbij materialen onder extreem hoge druk worden gebracht om hun structuur, fase of reactiviteit te beïnvloeden. Ze worden toegepast in geowetenschap, materiaalkunde, chemie en farmacie en maken het mogelijk fasen te stabiliseren die onder normale druk niet bestaan en reacties op alternatieve routes te laten verlopen.

Druk wordt doorgaans opgewekt met apparaten zoals een diamant-anvilcel (DAC) of een multi-anvil-pers. DAC-systemen kunnen drukken

Bij hogedrukexperimenten worden vaak in-situ karakterisaties toegepast, zoals röntgen-diffractie, Raman- en infraroodspectroscopie en neutronenmetingen. Temperatuur wordt

Veelvoorkomende toepassingen zijn de synthese van materialen met hoge hardheid of unieke elektronische eigenschappen, het bestuderen

Beperkingen zijn onder meer dat monsters klein moeten zijn, drukcondities vaak niet volledig hydrostatisch zijn en

De basis van hogedrukwetenschap gaat terug tot Percy Bridgman, wiens werk de ontwikkeling van hoge druk als

bereiken
tot
tientallen
gigapascal
en
maken
in-situ
metingen
mogelijk.
Daarnaast
bestaan
dynamische
methoden
zoals
shockcompressie
die
tijdelijk
hoge
drukken
genereren.
Elk
systeem
heeft
eigen
grenzen
wat
bereik,
druknauwkeurigheid
en
monsteromvang
betreft.
soms
geïntegreerd
met
laserverwarming
in
DAC
of
met
resistieve
verwarming
in
grotere
drukcellen.
Drukkalibratie
gebeurt
bijvoorbeeld
met
fluorescerende
rubyn;
andere
standaarden
zoals
goud
of
vanadium
kunnen
eveneens
worden
gebruikt.
van
geologische
fasen
onder
mantel-
en
kerncondities,
en
het
onderzoeken
van
chemische
reacties
onder
hoge
druk
die
nieuwe
reactieroutes
bieden.
Hogedruktechnieken
leveren
ook
inzichten
in
faseovergangen,
amorfe
versus
kristallijne
toestanden
en
de
stabiliteit
van
materialen
bij
verschillende
druk-
en
temperatuursomstandigheden.
nauwkeurige
calibratie
vereisen.
Experimenten
zijn
complex
en
kostbaar,
en
druk-
en
temperatuurcondities
kunnen
na
afloop
wijzigen.
Reproduceerbaarheid
hangt
af
van
materiaal
en
opstelling.
onderzoeksgebied
mogelijk
maakte.
De
diamant-anvilcel
werd
vanaf
de
jaren
1950–1960
een
cruciaal
instrument,
waardoor
in-situ
studie
van
materialen
onder
enkele
tot
tientallen
gigapascal
mogelijk
werd.