Home

handelscompagnieën

Handelscompagnieën zijn historische ondernemingen waarin kooplieden hun middelen bundelden om langeafstandshandel te drijven, vaak ondersteund door staatsbevoegdheden. Zij opereerden als commerciële entiteiten met een gestandaardiseerd aandeelhouderschap en kregen doorgaans steun in de vorm van monopolies, privilegies of andere handelsrechten via een charter van een staat. Het doel was om grootschalige expedities te financieren, koloniën te besturen en specerijen, goud, slaven en andere handelswaar te winnen.

Kenmerken van handelscompagnieën waren onder meer het combineren van kapitaal uit meerdere bronnen, een formele structuur

Impact en betekenis liepen uiteen van het stimuleren van een geïntegreerd wereldwijde handelsnetwerk tot het bevorderen

Bekende voorbeelden zijn de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), opgericht in 1602, en de West-Indische Compagnie (WIC),

met
bestuurders
en
commissarissen,
en
een
bevoegdheid
om
handelsposten
en
forten
te
bezitten
en
te
beschermen.
De
governance
kon
bestaan
uit
een
Raad
van
Bewindvoerders,
een
gouverneur-generaal
of
directeurschap
en
een
handelspostennetwerk
langs
belangrijke
routes.
De
handelsmaatschappijen
fungeerden
vaak
als
semi-overheden:
ze
konden
scheepsvloot
bouwen,
schepen
financieren,
oorlog
voeren
en
diplomatiek
optreden
waar
nodig,
alles
vanuit
economisch
belang.
van
mercantile
politiek
en
koloniale
expansie.
Zij
speelden
een
sleutelrol
in
de
vroegmoderne
globalisering
door
verbindingen
te
leggen
tussen
Europa,
Azië,
Afrika
en
Amerika.
Tegelijk
brachten
ze
conflicten,
monopolies
en
uitbuiting
met
zich
mee,
waaronder
betrokkenheid
bij
slavenhandel
en
koloniale
onderdrukking.
opgericht
in
1621.
Beide
moesten
op
den
duur
hun
activiteiten
staken
door
financiële
en
politieke
druk,
wat
het
einde
markeerde
van
de
klassieke
handelcompagnieën
als
dominante
economische
vormen.
Hun
erfenis
leeft
voort
in
latere
vormen
van
samenwerking,
corporate
governance
en
publiek-private
samenwerking.