genieten

Genieten is een Nederlands werkwoord dat “plezier hebben” of “genietend ervaren” betekent. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand plezier beleeft aan iets of van een ervaring profiteert. In de meeste gevallen gaat het samen met de voorzetselvoorwerp van, bijvoorbeeld genieten van muziek of genieten van de zon. Ook uitdrukkingen als ten volle genieten van het moment komen veel voor.

Conjugatie en gebruiksinformatie: in de tegenwoordige tijd zijn de vormen ik geniet, jij geniet, hij/zij geniet, wij genieten, jullie genieten, zij genieten. De verleden tijd is ik genoot, jij genoot, hij genoot, wij genoten, jullie genoten, zij genoten. Het voltooid deelwoord is genoten; de voltooide tijd wordt gevormd met hebben, bijvoorbeeld ik heb ervan genoten. De imperatief is doorgaans: Geniet! of Geniet ervan! Een veelgebruikte combinatie is genieten van iets, en er bestaan ook uitdrukkingen zoals “ten volle genieten van het moment” of “van het leven genieten.”

Etymologie en verwante begrippen: genieten is afgeleid van het zelfstandig naamwoord genot, dat plezier of genot betekent. Het woord heeft wortels in het Oudnederlands en behoort tot de West-Germaanse taalgroep; het heeft verwante vormen in andere Germaanse talen en ligt aan de basis van uitdrukkingen met hetzelfde idee van plezier beleven.

Synoniemen en gerelateerde uitdrukkingen: genieten van iets, meegenieten (van iemands geluk of voordeel), ten volle genieten van het leven. Genieten wordt vaak gebruikt in zowel informele als neutrale contexten en kan verwijzen naar korte momenten of naar langere periodes van plezier.