Home

elektrocardiografie

Elektrokardiografie, vaak afgekort als ECG of EKG, is een niet invasieve methode om de elektrische activiteit van het hart te registreren. Het doel is het meten van hartslag, ritme en elektrische doorstroom door het hart, zodat afwijkingen in de hartfunctie kunnen worden opgespoord en gevolgd.

Bij de meting worden elektroden op de huid geplaatst, meestal op borst, armen en benen. De signalen

Toepassingen zijn onder meer diagnose bij pijn op de borst, duizeligheid of syncope, en het monitoren van

Interpretatie vereist getraind personeel en kan worden bemoeilijkt door artefacten zoals beweging of huidirritatie. Een ECG

Historisch is de elektrokardiografie gebaseerd op werk van Willem Einthoven, die in de vroege twintigste eeuw

worden
versterkt
en
omgezet
in
een
grafische
weergave.
Een
standaard
12-lead
ECG
levert
twaalf
opnamen
die
verschillende
hoeken
van
elektrische
activiteit
vastleggen.
De
hoofdcomponenten,
zoals
de
P-golf,
het
QRS-complex
en
de
T-golf,
helpen
bij
het
beoordelen
van
ritmestoornissen,
geleidingsproblemen
en
mogelijke
schade
door
een
hartinfarct.
Het
resultaat
geeft
ook
de
hartfrequentie
en
regelmaat
weer.
patiënten
in
het
ziekenhuis.
Het
wordt
ook
gebruikt
bij
preoperatieve
risico‑evaluatie,
en
bij
ambulante
monitoring
met
Holter-
of
inspanningstests
om
ischemie
en
andere
aandoeningen
op
te
sporen.
kan
niet
alle
structurele
hartaandoeningen
aantonen
en
wordt
vaak
aangevuld
met
beeldvorming
of
laboratoriumonderzoek.
de
eerste
klinische
ECG
ontwikkelde
met
de
string-galvanometer;
hij
ontving
hiervoor
in
1924
de
Nobelprijs.