ziekenhuis

Een ziekenhuis is een medische instelling die patiënten opvangt en 24 uur per dag zorg verleent. Het voert spoedgevallen op, diagnosticeert ziekten en verwondingen, behandelt en verpleegt patiënten en biedt vaak revalidatie en poliklinische zorg. Bovendien kunnen patiënten er operaties ondergaan en geneesmiddelen ontvangen. Ziekenhuizen vormen een schakel tussen huisarts, medisch specialisten en andere zorgverleners.

Ziekenhuizen worden doorgaans beheerd door een bestuur en een medisch staf, en hebben afdelingen zoals interne geneeskunde, chirurgie, verloskunde, gynaecologie, kindergeneeskunde, anesthesiologie, radiologie, klinische chemie en IC-afdelingen. Het personeel bestaat uit artsen, verpleegkundigen, paramedici en ondersteunend personeel. Financiering vindt meestal plaats uit een combinatie van publieke middelen, verzekering en eigen bijdragen, afhankelijk van het land; in veel systemen zijn zorgverzekeraars of de overheid betrokken bij de betaling van intramurale zorg.

Ziekenhuizen variëren in type en functie. Algemene ziekenhuizen bieden een breed pakket aan zorg; universitair ziekenhuizen combineren onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg en leveren vaak hooggespecialiseerde zorg. Regionale of topklinische ziekenhuizen richten zich op specifieke vakgebieden of grotere regio's. Daarnaast bestaan gespecialiseerde ziekenhuizen voor bijvoorbeeld oncologie, kindergeneeskunde of psychiatrie.

Historisch gezien ontwikkelden ziekenhuizen zich uit middeleeuwse gasthuizen en kloosterinstellingen. In de 19e en 20e eeuw groeide het ziekenhuis uit tot een professioneel georganiseerd systeem van bedden, operaties en gestandaardiseerde patiëntenzorg, met toenemende specialisatie en kwaliteitseisen.