brillen

Brillen zijn draagbare optische hulpmiddelen die bestaan uit lenzen in een montuur en het gezichtsvermogen verbeteren. Ze corrigeren refractieve fouten zoals bijziendheid, verziendheid en astigmatisme, beschermen de ogen tegen stof of UV-licht, of regelen het licht met zon- of veiligheidslenzen. Een bril wordt doorgaans gedragen achter de oren en op de neus.

De oorsprong van brillen ligt in de late 13e eeuw in Italië. De vroegste verwijzingen beschrijven het gebruik van convex lenzen om dichtbij te zien; een draagbaar montuur werd later ontwikkeld. In de daaropvolgende eeuwen verspreidden brillen zich over Europa en evolueerden monturen en lenzen, met bijdragen zoals leeslenzen, bifocalen en, in de 20e eeuw, multifocale en progressieve ontwerpen.

Moderne brillen omvatten verschillende lenssoorten en toepassingen. Enkelvoudige (monofocale) lenzen corrigeren één sterkte, terwijl bifocale lenzen twee zones met verschillende sterktes hebben en progressieve lenzen een geleidelijke overgang bieden. Daarnaast bestaan zonnebrillen, glazen met UV-bescherming en veiligheidsbrillen. Lensmaterialen zijn vaak kunststof (CR-39 of polycarbonaat); vroeger werd ook glas gebruikt. Coatings zoals anti-reflectief en krasbestendig verhogen comfort en duurzaamheid.

Een correcte bril vereist maatwerk: pupilafstand (PD) en montuurpassing. Onderhoud gebeurt door regelmatige reiniging met een microvezeldoek en geschikt reinigingsmiddel, en tijdige vervanging bij beschadiging. In veel landen is een oogonderzoek of recept vereist voor correcte glazen; opticiens leveren advies, aanpassing en controle.