Waterstofinmenging

Waterstofinmenging is het proces waarbij waterstofgas in een bestaand gasnetwerk, meestal aardgas, wordt toegevoegd om het aandeel waterstof in de gasstroom te vergroten. Het doel is de CO2-uitstoot te verlagen en de sector van aardgas te verbinden met een toekomstig waterstofsysteem, zonder direct over te stappen naar volledig waterstof.

Het idee is ontstaan vanuit de behoefte aan decarbonisatie en flexibiliteit in energienetten. Door gebruik te maken van geproduceerde groene of blauwe waterstof kan elektriciteit die anders verloren gaat, worden omzet naar waterstof via elektrolyse en vervolgens via het bestaande gasnet worden verspreid. Blending maakt het mogelijk om stapsgewijs en zonder grote investeringen in aparte leidingen een portion waterstof te leveren.

Technisch verloopt waterstofinmenging via injectiepunten waar waterstof aan het aardgas wordt toegevoegd. Het mengsel moet voldoen aan kwaliteitseisen zoals de Wobbe-index, die de uitwisselbaarheid met aardgas bepaalt, zodat apparaten, leidingen en beveiligingssystemen blijven werken zoals bedoeld. Hydrogen heeft een lagere energiedichtheid per volume en andere verbrandingseigenschappen, wat van invloed kan hebben op verwarmingswaarde, prestaties van apparatuur en lekkage- of embrittementrisico’s bij materialen.

Er zijn pilotprojecten in verschillende landen die tot circa tien tot twintig procent waterstof per volume in het gasnet hebben onderzocht. In het Verenigd Koninkrijk zijn proefenheden uitgevoerd tot ongeveer 20% waterstof in aardgas. In Nederland en andere Europese landen lopen demonstraties en doelstellingen voor bredere implementatie, met aandacht voor veiligheid, certificering en reglementaire kaders.

Toekomstige ontwikkelingen hangen af van technologische doorbraken, betaalbaarheid van waterstofproductie, aanpassing van infrastructuur en heldere beleidskaders die veilige en betrouwbare levering garanderen.