Teatsdisinfectie

Teatsdisinfectie verwijst naar het toedienen van een antiseptisch middel op de uier teats met als doel de bacteriële belasting te verminderen en het risico op mastitis te beperken. Het is een onderdeel van het beheer van uiergezondheid en wordt toegepast tijdens het melken, vaak als preventieve maatregel.

Er bestaan twee hoofdbenaderingen: pre-dipping en post-dipping. Post-dipping, waarbij na het melken een teatsdipsoplossing op iedere uierteat wordt aangebracht, is landelijk de meest gebruikelijke methode; het vormt een beschermende barrière tegen pathogenen totdat de huid droog is. Pre-dipping, toegepast vóór het melken, kan helpen bij het voorkomen van nieuwe infecties maar vereist meer arbeidsmiddelen. Dips kunnen bestaan uit verschillende werkzame stoffen, zoals jodiumgebaseerde oplossingen, chloorhexidine en soms quaternaire ammoniumverbindingen; vaak bevatten ze ook verzorgende ingrediënten om de huid te beschermen.

Uitvoering is cruciaal voor effectiviteit: teats moeten schoon en droog zijn voordat het middel wordt aangebracht; gebruik een vers product voor elke koe of elke groep koeien; breng voldoende oplossing aan om het gehele tepelkanaal te bedekken en laat het opdrogen zonder af te vegen om residuen en kruisbesmetting te voorkomen. Vermijd gebruik op beschadigde huid en volg de labelinstructies en lokale regelgeving met betrekking tot veiligheid, residues en opslag.

Effectiviteit: regelmatig toegepast volgens richtlijnen kan teatsdisinfectie de incidentie van mastitis en de somatische celgetallen verlagen, mits gecombineerd met goed hygiëne- en managementpraktijken. Monitoren en evaluatie van resultaten helpen bij het afstemmen van de methode en productkeuze.