Home

Energiestofwisseling

Energiestofwisseling is het geheel van processen waardoor organismen energie uit voedsel vrijmaken, opslaan en gebruiken voor celactiviteiten en de opbouw van bouwstenen. Het omvat zowel katabolisme, de afbraak van moleculen, als anabolisme, de opbouw van moleculen. Doel is het leveren van ATP, de belangrijkste energievorm op cellulair niveau, met tussenproducten die nodig zijn voor biosynthese.

Bij de meeste organismen vindt de belangrijkste ATP-productie plaats in de mitochondriën via oxidatieve fosforylering. De

Brandstoffen zijn koolhydraten, vetten en eiwitten. Koolhydraten leveren ongeveer 4 kcal per gram, vetten ongeveer 9

drie
hoofdonderdelen
zijn
glycolyse
(in
het
cytoplasma,
omzetting
van
glucose
in
pyruvaat),
de
citroenzuurcyclus
(pyruvaat
naar
CO2
en
de
reductiedragers
NADH
en
FADH2)
en
de
elektronentransportketen
(waar
NADH
en
FADH2
elektronen
leveren
en
een
protonengradiënt
opwekken
waarmee
ATP
synthetase
ATP
vormt).
Glycolyse
kan
aerob
of
anaeroob
verlopen;
bij
gebrek
aan
zuurstof
ontstaat
lactaat,
terwijl
aerobe
stofwisseling
meer
ATP
oplevert
per
molecuul
brandstof.
kcal/g
en
eiwitten
ongeveer
4
kcal/g.
De
snelheid
en
richting
van
de
stofwisseling
worden
geregeld
door
hormonen
zoals
insuline,
glucagon,
adrenaline
en
thyroxine,
aangevuld
met
neurale
regulatie.
Het
basale
energieverbruik
(BMR)
geeft
de
minimale
energiebehoefte
in
rust
weer
en
wordt
beïnvloed
door
factoren
als
leeftijd,
geslacht,
spiermassa
en
fysiologische
toestand.
Energiestofwisseling
ondersteunt
groei,
onderhoud,
beweging
en
warmteproductie.