Home

warmteverliescoëfficiënt

Warmteverlies is de snelheid waarmee warmte uit een ruimte ontsnapt naar de omgeving, gedreven door het temperatuurverschil tussen binnen en buiten. In de bouwfysica wordt warmteverlies vaak beschreven met transferscoëfficiënten: de U-waarde voor individuele elementen (muren, dak, vloer, ramen) en de totale warmteverliescoëfficiënt van de gebouwschil (UA-waarde). De warmtevraag kan worden uitgedrukt als Qdot = U · A · ΔT voor elk element, of als Qdot = UA · ΔT voor de hele omhulling. Eenheden zijn watt (W) bij een bepaald binnentemperatuurverschil en watt per kelvin (W/K) voor de enveloppecoëfficiënt.

De belangrijkste oorzaken zijn conductie door materialen, ventilatie en luchtdichtheid, en stralingsuitwisseling met omringende oppervlakken en

Het beperken van warmteverlies gebeurt via betere isolatie, luchtdichtheid en het beperken van kieren en lekken,

Het concept is essentieel voor energieprestatiebepalingen, energielabels en bouwregelgeving. Het ondersteunt schattingen van verwarmingsbehoefte, ontwerkeuzes en

de
zon.
Conductie
hangt
af
van
materiaaleigenschappen
en
dikte;
ventilatielosten
nemen
toe
met
de
uitwisselingsgraad
van
lucht;
infiltratie
verhoogt
het
verlies.
Ramen
leveren
vaak
een
groter
aandeel
in
warmteverlies,
vooral
bij
oudere
beglazingen,
maar
moderne
dubbele
of
driedubbele
beglazing
kan
de
U-waarde
aanzienlijk
verlagen.
selecteren
van
hoogwaardig
glas
en
toepassing
van
gecontroleerde
ventilatie
met
warmteverliesreductie,
zoals
mechanische
ventilatie
met
warmteterugwinning
(MVHR).
Ook
passief
ontwerpen,
met
een
gesloten
building
envelope,
thermische
massa
en
zonnekanteling,
kan
de
energievraag
verlagen.
vergelijkingen
tussen
bouwonderdelen
en
systemen.