Home

vruchtbeginsel

Het vruchtbeginsel is in de botanie het vrouwelijke voortplantingsorgan van een bloem en vormt het deel van de stamper waarin zich de ovules bevinden. Bij bevruchting ontwikkelen de ovules zich tot zaden; het vruchtbeginsel ontwikkelt zich tegelijk tot de vrucht die de zaden bevat of beschermt.

Structuur en variatie: Een vruchtbeginsel kan éénvoudig zijn of uit meerdere samengegroeide kassa’s bestaan (samengesteld). De

Ontwikkeling en functie: Na bevruchting ontwikkelen de zaden zich uit de ovules, terwijl het vruchtbeginsel rijpt

Terminologie en verwantschap: Het vruchtbeginsel onderscheidt zich van het zaadbeginsel (ovule). Het zaadbeginsel is de toekomstige

positie
ten
opzichte
van
het
receptakel
bepaalt
of
het
vruchtbeginsel
zich
boven
(superieur),
rondom
(parietaal
of
axile
bij
meercellige
gevallen)
of
onder
(inferieur)
het
receptakel
bevindt.
Binnen
het
vruchtbeginsel
bevinden
zich
lokulen
waarin
de
ovules
hangen
aan
de
placenta
via
de
funiculus
(de
verbinding
met
de
moederplant).
De
vorm
en
structuur
van
het
vruchtbeginsel
en
de
vruchten
die
eruit
voortkomen,
vertonen
grote
variatie
tussen
soorten.
tot
de
vrucht.
De
wanden
van
het
vruchtbeginsel
vormen
de
pericarp,
waaruit
de
vruchtstructuur
voortkomt.
Vruchten
kunnen
verschillende
vormen
aannemen,
variërend
van
bessenvormen
tot
peulen,
noten
en
schalen,
afhankelijk
van
taxonomische
groep
en
mand.
zaadstructuur
binnen
het
vruchtbeginsel;
bij
bevruchting
ontwikkelt
dit
zaadbeginsel
zich
tot
een
zaad,
terwijl
het
vruchtbeginsel
uitgroeit
tot
de
vrucht
waarin
het
zaad
is
opgenomen.
Samen
vormen
ze
de
basis
voor
voortplanting
en
dispersie
bij
angiospermen.