vleesvarkens

Vleesvarkens zijn varkens die primair worden gehouden voor vleesproductie, in tegenstelling tot fokzeugen en beren die voor voortplanting worden ingezet. In de Nederlandse en Europese landbouw verwijst de term naar dieren die bestemd zijn voor slacht en vleesafzet, zoals speenvlees en karbonades. Het begrip omvat diverse rassen en kruisingen die samen worden gebruikt om groeisnelheid, voeromzetting en karkaskwaliteit te optimaliseren.

Vleesvarkens kenmerken: snelle groei, hoge voeromzetting en gunstige karkasverhoudingen tussen spier en vet. Veel gebruikte moederlijnen zijn Large White en Landrace; terminale rammen zoals Duroc of Pietrain dragen bij aan betere groei en leanness. Het finishgewicht ligt doorgaans rond de 110 tot 120 kilogram live gewicht, met een slachtleeftijd van circa 5 tot 7 maanden, afhankelijk van ras en markt. Door selectie en kruising kunnen karkaspatronen variëren van meer gespierde tot wat vettere types.

Houderij en voeding: vleesvarkens worden meestal gehouden in intensieve stalsystemen met gecontroleerde temperatuur, ventilatie en verlichting. Voeding bestaat uit samengestelde voeders met een hoog energieniveau, afgestemd op de groeifase en het gewenste karkasprofiel. Modern vleessysteem legt ook nadruk op dierenwelzijn, hygiëne en ruimte om stress te beperken.

Kwaliteits- en duurzaamheidsaspecten: vleesvarkens dragen bij aan vleesproductie die wereldwijd essentieel is; genetische progressie en moderne bedrijfsvoering proberen kosten, vleeskwaliteit en dierenwelzijn in balans te houden.