viscositeitsverbeteraars

Viscositeitsverbeteraars, ook wel VI-improvers genoemd, zijn additieven die de temperatuursafhankelijkheid van de viscositeit van een vloeistof verbeteren. Ze komen vooral voor in smeeroliën, maar worden ook toegepast in industriële oliën en soms in brandstoffen waar een brede temperatuurwerking gewenst is.

Ze bestaan uit lange polymeren die in olie oplossen. Bij lage temperaturen zijn ze meestal in een compacte coil. Bij stijgende temperatuur rekken de macromoleculen uit waardoor de olie minder snel dunner wordt. Het gevolg is een hogere viscositeitsindex (VI) die de viscositeit bij hoge en lage temperaturen dichter bij elkaar brengt.

Toepassingen omvatten voornamelijk motor- en transmissieolie, hydraulische oliën en industriële smeeroliën die onder wisselende temperaturen moeten blijven beschermen tegen slijtage en afdichtingsproblemen. Ze dragen bij aan een constante smeerfilm en betere prestaties onder uiteenlopende bedrijfsomstandigheden.

Voorbeelden en typen omvatten polyisobutaan VI-improvers, polyacrylaten en polymethacrylaten, en ethyleen-propyleen copolymers. Deze polymeren worden geselecteerd en geformuleerd op basis van de gewenste VI, shear-stabiliteit en compatibiliteit met de basisoil en andere additieven.

Voordelen zijn een bredere operationele temperatuur, betere filmvorming en vermindering van viscosietrends. Nadelen zijn onder meer gevoeligheid voor shear (ze kunnen gedeeltelijk verloren gaan bij hoge slijtage), mogelijke depositievorming en de noodzaak van zorgvuldige formulering om compatibiliteit met andere additieven te waarborgen.

Samengevat zijn viscositeitsverbeteraars essentieel in moderne smeeroliën om de prestaties over temperatuur te stabiliseren, terwijl de keuze afhangt van het beoogde gebruik, basisoil en interacties met andere additieven.