Home

papierformaten

Papierformatten verwijzen naar gestandaardiseerde afmetingen voor papier, bedoeld om uitwisseling en productie te vereenvoudigen. De belangrijkste normen zijn ISO 216 (voor A-, B- en C-series). De formaten in de A- en B-series delen dezelfde verhoudingen: elke stap heeft een lengte die ongeveer √2 maal de breedte heeft. Wanneer een vel langs de lange zijde doormidden wordt gevouwen, ontstaat het volgende formaat (A0 → A1 → A2 enz.).

De A-series vormen de bekendste reeks. A0 heeft een oppervlakte van circa 1 m2 en meet ongeveer

De B-series biedt tussenliggende en grotere formaten met dezelfde verhouding, van B0 tot B10. B-formaten worden

Naast ISO-formaten bestaan regionale systemen zoals de Amerikaanse afmetingen Letter (216 × 279 mm), Legal (216

841
×
1189
mm;
A1
is
grofweg
594
×
841
mm,
A4
210
×
297
mm.
A4
is
wereldwijd
de
meest
gebruikte
maat
voor
documenten,
A5
wordt
vaak
toegepast
voor
notitieblokken
en
brochures,
A3
voor
posters
en
schetsen,
A2
en
hoger
voor
grotere
afdrukken.
vaak
gebruikt
wanneer
net
iets
groter
of
kleiner
dan
A-formaten
gewenst
is,
bijvoorbeeld
voor
posters
of
wettelijk
documenten.
De
C-series
bestaan
uit
envelopmaten
ontwikkeld
om
brieven
in
A-formaat
zonder
extra
vouw
te
kunnen
versturen;
C4
past
A4,
C5
past
A5,
C6
past
A6,
enz.
×
356
mm)
en
Tabloid/Ledger
(279
×
432
mm).
Papiergewicht
(gsm)
geeft
de
dikte
aan;
gangbare
kantoorwaarden
liggen
tussen
ongeveer
80
en
160
gsm,
met
200–300
gsm
voor
kartonachtige
toepassingen.
Formaatkeuze
beïnvloedt
o.a.
printresolutie,
vouwen
en
mailverwerking.