Home

oversteken

Oversteken is een Nederlands werkwoord dat betekent van de ene naar de andere kant gaan. De meest gangbare toepassing is het oversteken van een straat of weg, maar het kan ook verwijzen naar het overbruggen van een rivier, een spoorweg of een andere barrière. Het woord wordt vooral voor voetgangers gebruikt, maar het kan ook in figuurlijke zin worden toegepast, bijvoorbeeld bij het oversteken van een grens.

De aanverwante zelfstandige naamwoorden zijn de oversteek en de oversteekplaats; een zebrapad is een bekend voorbeeld

Verkeersveiligheid rondom het oversteken is een belangrijk onderwerp. Voetgangers wordt aangeraden op een aangewezen oversteekplaats te

Naast het dagelijkse straatgebruik kan oversteken ook figuurlijk of in bredere context worden gebruikt, bijvoorbeeld bij

van
een
oversteekplaats.
In
zinnen
is
het
gebruikelijk:
ik
steek
de
straat
over,
wij
steken
de
rivier
over.
Het
werkwoord
is
regelmatig
vervoegd:
ik
steek,
hij
steekt,
wij
steken,
wij
hebben
gestoken.
blijven
en
de
verkeerslichten
te
volgen.
Bestuurders
moeten
voetgangers
die
de
rijbaan
willen
oversteken
zo
veel
mogelijk
voorrang
verlenen
waar
dit
mogelijk
is,
en
beiden
dienen
alert
te
blijven
om
een
veilige
crossing
mogelijk
te
maken.
het
oversteken
van
een
grens
tijdens
reizen
of
bij
het
overschrijden
van
een
afstand
of
tijdsperiode.
De
precieze
betekenis
hangt
af
van
de
combinatie
met
het
object
en
de
situatie.