Home

membraanpotential

Membraanpotential, ook wel membraanpotentiaal genoemd, is het elektrische potentiaalverschil tussen de binnen- en buitenkant van een celmembraan. Het wordt gemeten in millivolt (mV) en ontstaat uit een combinatie van ionengradiënten en de permeabiliteit van het membraan. Bij veel cellen is de binnenkant negatief ten opzichte van de buitenkant, wat bekend staat als de rustpotentiaal.

De rustpotentiaal wordt voornamelijk bepaald door de concentratieverhoudingen van kalium (K+), natrium (Na+), chloride (Cl-) en

Equilibrium potentialen geven de potentiaal aan waarbij een specifiek ion in evenwicht is: K+ circa -90 mV,

Actiepotentialen zijn snelle, voorbijgaande depolarisaties die ontstaan door snelle invoer van Na+ en later repolarisatie door

soms
calcium
(Ca2+),
en
door
de
selectieve
doorlaatbaarheid
van
het
membraan
voor
deze
ionen.
Het
membraan
is
bij
rust
relatief
doorlaatbaar
voor
K+,
waardoor
de
rustpotentiaal
zich
dicht
bij
de
kalium-evenwichtwaarde
(ongeveer
-90
mV)
begeeft;
Na+
en
Cl-
dragen
tevens
bij
aan
het
uiteindelijke
potentiaal.
De
relatie
tussen
permeabiliteit
en
concentratieverschillen
wordt
vaak
beschreven
met
de
Goldman-Hodgkin-Katz-formule.
Na+
circa
+60
mV,
Cl-
circa
-65
mV.
Het
werkelijke
membraanpotentiaal
is
een
gewogen
som
afhankelijk
van
de
relative
permeabiliteit
van
al
deze
ionkanalen.
Veranderingen
in
permeabiliteit,
bijvoorbeeld
door
openingen
van
spanningsafhankelijke
kanalen,
veroorzaken
snelle
veranderingen
in
het
membraanpotentiaal.
K+.
Ze
vormen
de
basis
van
zenuwgeleiding
en
spiercontractie.
Het
onderhoud
van
ionengradiënten
wordt
verzorgd
door
Na+/K+-ATPase,
die
Na+
uit
en
K+
in
pompt.
Methoden
zoals
patch-clamp
en
microelectroden
meten
membraanpotentialen
in
onderzoek
en
klinische
toepassingen.