Home

doorlaatbaarheid

Doorlaatbaarheid is de eigenschap van een materiaal om vloeistoffen of gassen door te laten stromen door de poriën of kristalstructuur heen. De term wordt gebruikt in verschillende vakgebieden, waaronder geotechniek, hydrologie, de materiaalkunde en de bouwkunde, en beschrijft hoe gemakkelijk een fluïdum door een stof kan bewegen.

In porous media wordt de doorlaatbaarheid vaak beschreven met de intrinsieke doorlatendheid k, een eigenschap van

Contexten en voorbeelden: In bodems is doorlaatbaarheid cruciaal voor drainage, irrigatie en contaminanttransport. Zandige bodems hebben

Metingen en eenheden: De doorlatendheid wordt meestal uitgedrukt in m^2 (intrinsieke doorlatendheid) of soms in darcy’s.

het
materiaal
zelf
die
onafhankelijk
is
van
de
vloeistof.
Voor
een
gegeven
vloeistof
geldt
de
Darcy-wet:
Q
=
-
(k
A
/
μ)
(ΔP/Δx),
waarbij
Q
de
volumestroom
is,
A
het
dwarsoppervlak,
μ
de
dynamische
viscositeit
en
ΔP/Δx
de
drukgradiënt.
De
waarde
k
hangt
af
van
porositeit,
pore
grootte
en
-connectiviteit,
en
de
tortuositeit
van
het
pad
dat
het
vocht
volgt.
In
de
praktijk
wordt
k
uitgedrukt
in
m^2
of,
vaker,
in
een
gerelateerde
eenheid
zoals
darcy’s.
doorgaans
een
hogere
doorlaatbaarheid
dan
klei.
In
olie-
en
gasindustrie
bepaalt
doorlaatbaarheid
de
mate
waarin
reservoirgassen
en
olie
kunnen
stromen.
In
bouwkunde
wordt
ook
de
doorlaatbaarheid
van
lucht
door
bouwmaterialen
onderzocht,
omdat
dit
invloed
heeft
op
energieverliezen
en
binnenklimaat.
Meetmethoden
omvatten
constant-head
en
falling-head
permeabiliteitsproeven
voor
bodemmonsters,
waarbij
de
volumestroom
en
drukgradiënt
worden
gemeten.
Voor
bouwtoepassingen
worden
luchtdoorlaatbaarheiden
vaak
bepaald
met
tests
zoals
blower-doormetingen.