lammeren

Lammeren is de meervoudsvorm van lam, het jonge schaap dat doorgaans minder dan een jaar oud is. De term kan ook verwijzen naar het werkwoord lammeren, het proces waarbij een schaap een lam krijgt. In de veehouderij vormt lammeren een belangrijke fase in de voortplanting en opgroei van schaapskuddes, met aandacht voor vlees, kaas of fokkerij.

Levensfase en kenmerken: Lammeren worden meestal geboren in het voorjaar. De draagtijd van een schaap bedraagt circa 147 dagen. Bij de geboorte wegen lammeren doorgaans ongeveer 3 tot 5 kilogram. Ze hebben een wollige vacht en leren al snel rechtop staan en drinken moedermelk. Het eerste kolostrum is cruciaal voor immuniteit en overleving in de eerste dagen.

Zorg en beheer: Lammeren worden vaak tussen zes en twaalf weken gespeend, afhankelijk van ras en doel (vlees of melk). Het beheer omvat bescherming tegen kou en roofdieren, identificatie (bijv. oormerken), en voeding met gras, hooi en eventueel aanvullend voer. Gezondheidszorg omvat ontworming en vaccinaties volgens lokale richtlijnen.

Economische en culturele betekenis: Lammeren leveren lamsvlees en in sommige systemen ook wol. Het lammeren seizoen is een bekend jaarritme in veel regio's en beïnvloedt het bedrijfsleven van schapenhouders.