laagspanningsinstallaties

Een laagspanningsinstallatie is een elektrische installatie met een nominale spanning tot 1000 V wisselstroom (AC) of tot 1500 V gelijkstroom (DC). Ze levert elektrische energie aan gebouwen, industrie en infrastructuur en omvat de verdeelinrichting, bekabeling, beveiliging en besturing van verbruikers en randapparatuur.

Doel en reikwijdte: Het doel is veilige, betrouwbare en efficiënte levering van elektriciteit, met bescherming tegen overstroom, kortsluiting en aardfouten. Een laagspanningsinstallatie bevat doorgaans kabels en kabelgoten, verdeeldozen, hoofd- en vakverdeler, schakelaars, beveiligingsmiddelen zoals automatische schakelaars en zekeringen, aardlekschakelaars en een aardingssysteem. Verlichting, stopcontacten en motoren behoren tot de gebruiksdeel.

Ontwerp en uitvoering: Het ontwerp houdt rekening met belasting, spanningsval, kortsluitstroom en de benodigde selectiviteit van beveiligingen. Draag- en permanente bekabeling wordt berekend op basis van kabeldiameters, temperatuur en installatieroute. Het aardingssysteem ( PME, TT, IT ) en de verschillende beveiligingsniveaus moeten zorgen voor snelle en veilige uitschakeling. De normen voor laagspanningsinstallaties worden in Europa en Nederland doorgaans weergegeven door de EN/IEC 60364-serie en de lokale uitgave NEN 1010 of gelijkwaardige normen.

Veiligheid en onderhoud: Beveiligings- en inspectie-eisen omvatten aardings- en isolatietests, continuïteit van de aardverbinding en functionele tests van de beveiliging. De installatie moet worden uitgevoerd door bevoegde vakmensen en periodiek geïnspecteerd en onderhouden volgens de geldende regelgeving.

Toepassingsgebieden: Woningen, kantoren, winkel- en bedrijfsgebouwen en lichte industriële omgevingen. Een goede ontwerp- en onderhoudspraktijk beperkt risico’s op elektrocutie, brand en stilstand.