kabelnetwerk

Een kabelnetwerk is een communicatienetwerk dat kabels gebruikt om meerdere diensten—zoals televisie, internet en telefonie—aan abonnees te leveren. Traditioneel wordt dit gerealiseerd met een coaxnetwerk waarbij signalen in de buurt worden verdeeld vanaf een centrale faciliteit naar woningen via verdeelpunten en dropkabels.

De belangrijkste bouwstenen zijn het headend of de centrale uitzendfaciliteit, het distributienetwerk, verdeelpunten en nodes, en de bekabelde eindverbindingen naar woningen en bedrijven. In veel netwerken wordt een hybride structuur toegepast: glasvezel levert de backbone tot in de buurtknooppunten en de laatste mijl naar de consument wordt verzorgd door coaxkabel of glasvezel (hybride fiber-coax, HFC).

Internet via kabel wordt doorgaans mogelijk gemaakt met de DOCSIS-standaard (Data Over Cable Service Interface Specification), die de modulatie en het protocol voor datacommunicatie over de kabel definieert. Televisie en telefonie worden meegeleverd via dezelfde infrastructuur, met meerdere kanalen en services die over hetzelfde kabelnetwerk lopen.

Voordelen zijn onder meer hoge capaciteit en relatief snelle uitrol; nadelen zijn afhankelijkheid van gedeelde bandbreedte tussen gebruikers, gevoeligheid voor signaalverlies en de kosten van onderhoud en upgrades. Netwerken worden regelmatig geüpgraded om hogere snelheden en betere kwaliteit te bieden.

Toekomst: veel netwerken verschuiven naar volledig glasvezel tot aan de woning (FTTH) of naar glasvezel tot de straat (FTT) met geavanceerdere DOCSIS-versies of alternatieve technologieën om gigabit-snelheden en lagere latency mogelijk te maken. In bestaande kabelnetwerken vindt vaak een geleidelijke upgrade plaats door middel van HFC-architecturen en upgrades van versterkers en fibercoils.