graagheid

Graagheid is een Nederlands zelfstandig naamwoord dat verwijst naar de bereidheid of graagte om iets te doen. Het drukt een positieve houding uit: iemand doet iets met plezier, uit eigen voorkeur of met een bereidwillige instelling. Graagheid kan slaan op iemands algemene karaktereigenschap of op een specifieke, op dat moment aanwezige bereidheid.

Etymologie en woordvorming: het woord is afgeleid van graag (met plezier, liever) en het suffix -heid, dat abstracte begrippen aanduidt. Het komt voor in oudere en moderne teksten en blijft in gebruik, zij het vaak in formele of schriftelijke context. In combinatie met werkwoorden geeft het de nadruk op de houding achter de handeling, niet uitsluitend op het feit of de handeling wordt verricht.

Gebruik en nuance: graagheid impliceert vrijwillige, positieve motivatie en minder vaak verplichting. Het onderscheidt zich van bereidwilligheid (bereidwilligheid) doordat graagheid specifiek het plezier en de aangename motivatie benadrukt, en van enthousiasme, dat doorgaans meer vurige energie impliceert. In praktijk kan men spreken van iemands graagheid om te helpen, mee te werken of taken op zich te nemen. De uitdrukking met graagte benadrukt die positieve houding extra.

Synoniemen en verwante termen: bereidwilligheid, enthousiasme. De term is verwant aan uitdrukkingen als met graagte doen of graag en met plezier, die een soortgelijke positieve attitude aangeven. In vertaalwerk kan graagheid worden benaderd met willingness of eagerness in het Engels, afhankelijk van de context.