garnalen

Garnalen zijn kleine tot middelgrote kreeftachtigen uit de orde Decapoda. In de Nederlandse en Belgische taal verwijst de term vooral naar eetbare soorten die in kust- en ondiepe wateren voorkomen en via handel wereldwijd beschikbaar zijn. De bekendste Europese soort is de Noordzeegarnaal (Crangon crangon). Grotere garnalen uit de familie Penaeidae worden meestal via aquacultuur geproduceerd en verkocht als garnalen.

Garnalen hebben een afgebakend exoskelet en tien poten. Ze leven vooral op of nabij de bodem en eten detritus en kleine organismen. Veel soorten doorlopen meerdere larvale stadia, zoals nauplius en zoea, voordat ze volwassen worden. Ze vertonen vaak migratie tussen ondiep en iets dieper water.

In de Noordzee komt voornamelijk Crangon crangon voor; elders wereldwijd zijn vele soorten te vinden. Garnalen worden gevist met bodemsleepnetten en vergelijkbare vismethoden. De Europese Unie hanteert quotas, seizoenafsluitingen en duurzaamheidsmaatregelen; sommige vangsten dragen een MSC-keurmerk.

In de keuken worden garnalen rauw, gekookt of gebakken gegeten en ze worden vaak gepeld verkocht. Ze leveren veel eiwit en weinig vet, en bevatten mineralen zoals selenium en jodium. Ze zijn veelgebruikt in soepen, salades, pasta’s en rijstgerechten.

Naast wilde vangst vindt ook aquacultuur plaats, vooral voor penaeidensoorten in warmere klimaten. De garnalenhandel is een belangrijke economische bedrijvigheid voor veel kustgemeenschappen.