Home

faseverschillen

Een faseverschil is het verschil in fase tussen twee periodieke signalen met dezelfde frequentie. Het wordt meestal aangeduid als Δφ en uitgedrukt in graden of radialen. Voor twee sinusoïden kan men schrijven: s1(t) = A1 cos(ωt + φ1) en s2(t) = A2 cos(ωt + φ2). Het faseverschil is dan Δφ = φ2 − φ1. Als Δφ = 0, zijn de signalen in fase; bij Δφ = π (180°) zijn ze tegenfase.

Een constante fasediff between s1 en s2 blijft bestaan zolang de frequentie hetzelfde is. Het tijdsverschil

Fasoren en complexe representatie bieden een handig hulpmiddel: s1(t) en s2(t) kunnen worden voorgesteld als phasors

Toepassingen en verschijnselen: een faseverschil bepaalt interferentie en diffractiepatronen in optica en golfverschijnselen; in wisselstroomsystemen beïnvloedt

Belangrijk is dat een faseverschil relatief is: zonder referentie is het absolute fasepunt moeilijk te bepalen;

dat
aan
het
faseverschil
ten
grondslag
ligt,
is
Δt
=
Δφ/ω,
en
geldt
zolang
de
frequentie
ω
constant
blijft.
Bij
verschillende
frequenties
geldt
slechts
een
veranderlijk,
lokale
faseverschil.
A1∠φ1
en
A2∠φ2.
Het
faseverschil
is
dan
het
verschil
tussen
de
hoeken
van
deze
phasors.
In
de
tijds-
en
frequentiedomein
kan
het
faseverschil
beïnvloeden
hoe
signalen
elkaar
versterken
of
uitdoven.
het
de
vermogenfactor
en
de
efficiëntie
van
geleverde
kracht.
In
communicatie,
beeld
en
audio
speelt
het
een
rol
bij
modulatie
en
geluidskwaliteit,
vooral
waar
meerdere
kanalen
of
signalen
in
relatie
staan.
alleen
het
verschil
tussen
signalen
is
meetbaar
en
betekenisvol.