encoderingstechnieken

Encoderingstechnieken omvatten methoden om informatie te representeren in een digitaal formaat, met het doel opslag, verzending en verwerking te verbeteren. Ze bestrijken tekencodering, data compressie, fout- en kanaalcodering en applicatie specifieke codecs voor audio, video en beeld. Het doel is efficiënte, robuuste en interoperabele representaties van informatie.

Tekencodering gaat over hoe tekens en tekenreeksen worden vastgelegd in bytes. Voor tekst is ASCII en het uitgebreide Unicode de basis; UTF-8 is tegenwoordig veelgebruikte encodering omdat het compatibel is met ASCII en wereldwijd uiteenlopende tekens ondersteunt. Endianness bepaalt de bytevolgorde bij multi-byte tekens. Daarnaast bestaan Base encodings zoals Base64, Base32 en Base16 (hex) om binaire data in ASCII-vorm te verpakken, bijvoorbeeld voor e-mail of URL’s.

Data encoding omvat ook compressie. Lossless compressie, zoals Huffman-codering, LZW en DEFLATE, reduceert bestanden zonder verlies van informationel. Lossy compressie, zoals JPEG voor afbeeldingen, MP3 of AAC voor audio en MPEG voor video, laat enkele details achter om aanzienlijk kleinere bestanden te bereiken, wat soms invloed heeft op perceptie of nauwkeurigheid.

Fout- en kanaalcodering spelen een rol bij betrouwbaarheid van opslag en overdracht. Kanaalcodering (bijv. NRZ, Manchester, 4B/5B) beïnvloedt de signaalvorming in het fysieke kanaal. Foutdetectie (pariteitsbits, CRC) signaleert fouten, terwijl foutcorrectie (Hamming-codes, Reed-Solomon) fouten kan herstellen. Moderne codecs combineren vaak compressie met fouttolerantie voor real-time toepassingen in communicatie, multimedia en opslag.