Home

bevelen

Bevelen is een Nederlands werkwoord dat betekent iemand opdracht geven om iets te doen; het wordt gebruikt in militaire, administratieve en organisatorische contexten. Het woord is afgeleid van het zelfstandig naamwoord bevel, dat op hetzelfde gebied van autoriteit en richting duidt. Bevelen wordt doorgaans transitief gebruikt: iemand bevelen een handeling uit te voeren, of iemand een bepaalde opdracht geven.

Conjugatie wordt in de tegenwoordige tijd bijvoorbeeld als volgt gevormd: ik beveel, jij beveelt, hij beveelt,

Gebruik en betekenis: bevelen komt veel voor in formele of officiële taal, zoals in militaire orders, managementcommunicatie

Etymologie: het werkwoord ontleent zijn betekenis aan het zelfstandig naamwoord bevel. Dit woord gaat terug op

wij
bevelen,
jullie
bevelen,
zij
bevelen.
De
verleden
tijd
is:
ik
beval,
jij
beval,
hij
beval,
wij
bevalen,
jullie
bevalen,
zij
bevalen.
De
voltooide
tijd
wordt
gevormd
met
bevolen:
bijvoorbeeld
“De
generaal
heeft
bevolen”
of
“Het
bevel
is
bevolen”.
of
juridische
besluiten.
Het
verwante
zelfstandig
naamwoord
is
het
bevel,
dat
verwijst
naar
de
instructie
of
opdracht
zelf.
Uitdrukkingen
zoals
“een
bevel
geven”
en
“onder
bevel
van”
komen
veel
voor
en
geven
aan
wie
de
autoriteit
heeft.
het
Oudnederlands
en
heeft
verwantschap
met
andere
Germaanse
talen
(onder
andere
Duitse
bewoordingen
voor
bevel
of
bevel).
In
modern
gebruik
blijft
bevelen
een
formeel
en
ceremonieel
woord,
meestal
beperkt
tot
contexten
met
autoriteit
en
instructie.