afhandelen

Afhandelen is een werkwoord in het Nederlands dat betekent: een zaak of verzoek behandelen, verwerken of tot een conclusie brengen. Het kan slaan op het oplossen van een probleem, het afronden van een taak, of het afhandelen van een aanvraag. In administratieve, juridische en klantenservice-contexten komt het vaak voor.

Het is opgebouwd uit het voorvoegsel af- en het werkwoord handelen (handel en zaken doen). Het is een separabel werkwoord: in de tegenwoordige tijd zeg je bijvoorbeeld ik handel af, jij handelt af, wij handelen af; in de voltooide tijd heb/hebben we het afgehandeld; de infinitief is afhandelen en de gebiedende wijs: Handel dit af.

Veelvoorkomende toepassingen betreffen de afhandeling van klachten, aanvragen, procedures of bestellingen. Voorbeelden: De klantenservice moet dit verzoek vandaag afhandelen. De afhandeling van de klacht duurde langer dan verwacht. We zullen de bestelling zo spoedig mogelijk afhandelen.

Verwante termen zijn onder meer afhandeling (het handelen van een zaak), afwikkeling (het beëindigen of afsluiten van een proces) en verwerking (het omgaan met of invoeren van gegevens). Afhandelen wordt vaak gebruikt in zakelijke en bureaucratische contexten om een kwestie af te ronden of op te lossen.