Verblijft
Verblijft is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het werkwoord verblijven. Verblijven betekent ergens gedurende een periode blijven, logeren of wonen, vaak tijdelijk of voor een korte termijn. Het woord wordt veel gebruikt in reizigers- en gastvrijheidscontexten, maar ook in officiële formuleringen over verblijfplaats of verblijfstijd.
- Tegenwoordige tijd: ik verblijf, jij verblijft, hij/zij/het verblijft; wij verblijven, jullie verblijven, zij verblijven.
- Verleden tijd: ik verbleef, jij verbleef, hij verbleef; wij verbleven, jullie verbleven, zij verbleven.
- Voltooid tegenwoordige tijd: ik heb verbleven; jij hebt verbleven, hij/zij/het heeft verbleven; wij hebben verbleven.
Voorbeeld: Hij verblijft in een hotel aan de binnenstad.
- Verblijven wordt vaak gevolgd door een voorzetsel of bijwoord: verblijven in, verblijven bij, verblijven te kust
- Het kan verwijzen naar een tijdelijke situatie (een korte vakantie) of naar een meer duurzame situatie
Verblijf als zelfstandig naamwoord
- Verblijf betekent de duur of de toestand van blijven: het verblijf in een land, het verblijf
- Verblijf komt ook voor in officiële termen zoals verblijfstitel, verblijfvergunning en tijdelijk verblijf.
- Verblijfplaats, onderkomen, logies, logeren, residentie.
- Verblijven versus verblijf: verblijf is de situatie of plek; verblijven is de actie om ergens te